Ik wilde er eerst niet over schrijven.
Ze zien me aankomen, dacht ik. Ze vinden me vast heel stom dat ik zoiets een tweede keer laat gebeuren. Ze zullen me een sukkel vinden. Een onverantwoordelijke chaoot.
Maar eerlijk is eerlijk, ik ben te verdrietig om erover te zwijgen. Wij allemaal. En het zou raar zijn als ik er niets over zou zeggen, want vandaag of morgen vraagt er een keer iemand naar hem en dan?
Tuffy is weg. Tuffy II inderdaad, want Tuffy I waren we al kwijt. Tuffy II is twee jaar bij ons geweest en nu is hij verdwenen. Het verdriet is groot. De kindjes wilden eigenlijk niet naar school en dat snapte ik maar al te goed. Annabel liet gisteravond zelfs haar avondeten staan. Voor iemand die niets met vogels heeft is het misschien moeilijk te begrijpen, maar dat kleine verenpak was ons zo lief. Zelfs Paul is van slag.
Nog niet zo lang geleden hebben we zijn vleugels laten knippen, juist om dit te voorkomen. En omdat ze bij de dierenwinkel zeiden dat hij dan lekker mee naar buiten kon, had Paul had een klimrek voor hem getimmerd waarop menig peuter jaloers zou zijn.
Tuffy had nog maar heel kleine vleugeltjes en ik knipte ze af en toe bij (of af). Als we in de tuin zaten, aan de koffie of bij den barbecueën, dan zat hij er gezellig hij. Hij ging nooit van zijn klimrek af, behalve als hij wel eens met de meiden in de hangmat ging. Ik had hem natuurlijk allang binnen ‘getest’, hij haalde de bovenkant van de deur niet eens. Hij vloog als een kip; beetje fladderen, zijn val breken, maar ver kwam hij niet. Dachten we.
Gistermiddag ging het mis. Waarschijnlijk is hij geschrokken omdat ik met de tuinslang op de kinderen richtte, ze natspoot. Ineens was hij weg. Ik begreep er niets van, hij kon helemaal niet vliegen, hij moest in de tuin zijn. We doorzochten alle planten en struiken. Niets. En ineens hoorden we hem. Hij bleek in een boom te zitten in een aangrenzende tuin. “Gelukkig, dacht ik, we hebben hem!”
Maar zo eenvoudig was het niet. Lokken met fluitjes en lekkers hielp niet. Hij bleef zitten waar hij zat (en had het daar erg naar zijn zin). Uiteindelijk haalde de buurman een ladder en klom in de boom. Daar schrok de vogel weer van en weg was hij. Met zijn gekortwiekte vleugels vloog het beest bovenop het dak van een huis. Tot zover ‘nee, hij kan nu niet meer vliegen’.
Dat dak vond hij waarschijnlijk eng; hij keek een paar keer naar beneden en besloot dat hij daar maar bleef zitten. Kuif omhoog, vleugels breed om de hitte te bestrijden. Vervolgens heb ik anderhalf uur in de brandende zon staan fluiten en roepen en helaas blijft zoiets niet onopgemerkt. De hele straat liep uit en begon zich ermee te bemoeien. Toen een van de ramptoeristen een videocamera haalde en mij en Tuffy begon te filmen was de maat vol en heb ik de ladder maar weer gehaald. Hier had ik lang genoeg gestaan.
Ik klom tot de dakkapel en keek maar even niet naar beneden. Ik was nu op twee meter afstand van de vogel. Hij keek nog steeds angstig om hem heen en ik zag hem twijfelen: zal ik? Maar hij deed niets. Verroerde geen veer. Bleef zitten waar hij zat.
Uiteindelijk klom de buurman het dak op waarop Tuffy weer wegvloog. Dit keer vloog hij over het huis heen en verdween in een van de tuinen. O ja, we hebben gezocht. We hebben overal aangebeld om te vragen of we in de tuin mochten kijken. We hebben gefloten, we hebben briefjes door de deur gedaan. Maar het leverde niets op.
Vanochtend was zijn kooi, die we voor de zekerheid op het dak van de schuur gezet hadden, nog steeds leeg. Geen Tuffy. Geen gefluit bij het ontbijt. Niet lekker even kroelen voordat we weggaan. Geen blije meisjes. Wel tranen.
Snik.