“Waarom gaan we met de fiets?”
“Het is te ver lopen. Deze schoenen knellen.”
“Waarom doe je ze dan aan?”
“Ze staan mooi.”
“Je gaat signéren hoor, niet tapdansen. Mensen letten op je handen. Niet op je voeten.”
Werkelijk!
Buurvrouw C. had makkelijk praten. Zij stond niet stijf van de zenuwen. Zij hoefde zich niet druk te maken over het feit dat er misschien wel niemand zou komen!
Stel je voor zeg, dat ik daar in die boekhandel zat, aan een lullig tafeltje, en geen één boek verkocht?! Dan mocht ik er maar beter een beetje knap en zelfverzekerd bijzitten. Mét mooie schoenen dus.
Evengoed was ik natuurlijk superblij hoor, dat buurvrouw C. zo aardig was om mij tijdens mijn allereerste signeersessie gezelschap te houden. De eigenaar van de boekhandel had niet voor niets gezegd dat de aanloop meestal niet zo groot was. “Dus zorg maar dat je in elk geval wat mensen mééneemt. Om het gezellig te maken.”
Aan De Boekhandel lag het in elk geval niet, zag ik. Er was een tafel vrijgemaakt, er stonden ‘citroengele’ zonnebloemen, er was koffie, thee en limonade. Er was zelfs een schaal met cakejes en aardbeien! Kijk, dat waren de betere signeersessies. (Niet dat ik er ervaring mee had, maar ik hoorde laatst dat Bart Chabot ergens kwaad was weggelopen omdat hij aan een tafeltje achteraf gezet was, met alleen een pen en een glas water.)
“Hoi!” hoorde ik, toen ik plaatsnam achter een grote stapel van mijn eigen boeken, “zou je mijn boek willen signeren?” Wauw, wat klonk dat gaaf!
Al snel zaten we gezellig met een paar mensen een kopje thee te drinken terwijl ik hier en daar wat krabbels uitdeelde (verjaardagen, zus-en-zo, fijne vakantie, dat werk). Er kwamen een paar webloglezers voorbij, een toevallige geïnteresseerde, een oude bekende, de stapel slonk gestaag.
Anderhalf uur heb ik er uiteindelijk gezeten. Ergens halverwege schopte ik mijn schoenen uit. Ze knelden écht! Een oude vriendin kwam langs, de juf van Annabel. Paul en de kletsen signeerden ook een boek (ik: “Liz, waarom kras je je naam door?!” Liz (geërgerd): “Dat is mijn hándtekening mam!”) en toen het tijd was om te gaan trok ik snel mijn schoenen weer aan.
“Dat ging lekker!” zei de mevrouw van de boekhandel.
“Ze gaat er van naast haar schoenen lopen,” zei de Uitgever. Hij wees naar mijn blote voeten.
“Ze knéllen!” mopperde ik.
“Volgende keer geen ongemakkelijke schoenen meer aan,” zei buurvrouw C. streng. “Want zoals je gemerkt hebt, is het nérgens voor nodig.”