Lizzy slaapgedrag laat nog immer te wensen over.
En aangezien Annabel onder haar Ikeatent slaapt als doornroosje herself, had Paul bedacht dat Lizzy misschien ook wel gebaat zou zijn bij een tent boven haar bed. Aldus toog hij gisteren naar de Gamma. Met een tas vol buisjes, koppelstukjes en touwen kwam hij weer thuis.
Wanneer Paul aan het klussen gaat maak ik me altijd uit de voeten. Ik snap nooit wat hij doet en denk altijd dat hij ervoor zorgt dat het huis zal instorten. Bovendien ziet het er meestal niet uit of zijn plan gaat lukken waardoor ik helemaal zenuwachtig word. De kletsen hebben echter een rotsvast vertrouwen in hun vader en dus ging Paul aan de klus boven met de meiden erbij.
Een uurtje later, ik had net het eten op staan, was de tent een feit. Of ik even kwam kijken want het was zo mooi geworden. Tja. Mooi. Een subjectief begrip. Een ingewikkelde constructie van touwen, buizen en lappen had Lizzy’s bed omgetoverd in een soort bedoeïenenten. De gemiddelde woestijnbewoner zou er stinkend jaloers op zijn geweest. Binnenin de tent deed het ook aardig woestijnachtig aan trouwens, zo heet was het daar.
Terwijl Paul in de verbanddoos rommelde naar jodium, pleisters en zwaluwstaartjes (hij had soort winkelhaak in zijn eigen hand geknipt) bekeken Lizzy, Annabel en ik de tent. “Nou,”zei ik. “Het is wel een euh… bijzondere tent hè?” Lizzy knikte trots. “Mijn eigen tent,” zuchtte ze. “Helemaal van mij.” “Dat heeft pappa toch maar weer handig gedaan hè?” Lizzy en Annabel knikten. “Maar het was wel een gedoe hoor, mamma. Pappa heeft wel een heleboel lelijke woorden gezegd.” Annabel knikt instemmend. “Maar dat mochten we niet tegen jou zeggen.” “Weet je wat,” zeg ik begripvol. “Ik heb gewoon niets gehoord.”
Gerustgesteld gaan Lizzy en Annabel in de bedoeïenen spelen. En ik? Ik ga maar eens kijken of mijn man de pleisters kan vinden. En dan zal ik hem een kusje op de zere plek geven.
