Om negen uur werd er op het raam getikt.
De buren. En de buren van de buren. “Van harte!” riepen ze. “Van harte Paul, met je 41e.” Smak-smak, slobber. “Dank je, dank je,” knikte Paul. Hij nam een scheurkalender in ontvangst, een bon van de Eurofleur en een fles rosé.
“Ik breng de kinderen even naar bed,” riep Paul, terwijl hij om de visite heen zigzagde.
Ik liep naar de keuken om een paar schoteltjes te pakken. Op het aanrecht stonden de restjes babi pangang gezellig te kwebbelen met een half afgekloven mokkataart. Ik vroeg of de gasten wijn wilden. Of misschien liever koffie? En passant zwaaide ik Pauls ouders uit. “Doei Paul!” riepen ze naar boven. “Doei!” riep Paul terug.
Ik had ’s middags slingers opgehangen. Paul vindt daar niet zoveel aan, maar ik vind het leuk. Het staat zo gezellig. Zo lekker jarig. Ik hou van jarig. Ik had lekkere taart gehaald en wijn koud gezet. Paul had de hele dag gewerkt, hij was net na de eerste taartronde thuisgekomen. Hij had een biertje gedronken en was met een vermoeide blik in zijn ogen op de bank gaan zitten. Volgens mij was hij blij dat hij even de kinderen op bed ‘mocht’ leggen.
Maar moe of niet, feest werd er gevierd. Het was een gezellige verjaardagsavond met deze en gene. Na de taart kwam de wijn en we hadden reuze plezier. Lachen, lol. Ik weet niet eens meer waarom. Verjaardagen in de buurt zijn altijd leuk, lekker makkelijk, geen bob nodig, babyfoons op een rijtje. Naar huis wanneer je wilt, geen gedoe.
Een geslaagde avond dus. Een fijne verjaardag.
Hoe Paul het vond?
Geen idee. Hij is niet meer naar beneden gekomen.