Onverwachts

Gister was Lizzy op schoolreisje.

Daarna bleek dat ze vandaag onverwachts vrij zou zijn. Vervolgens ging er onverwachts visite mee naar huis (wat erg gezellig was) en kreeg ik – ietwat onverwachts – een flinke belastingaanslag.

’s Avonds sliepen de kletsen onverwachts vroeg en stond er – geheel onverwachts – een vriendin voor de deur. Zo werd het een onverwachts gezellige avond en ging ik onverwachts laat naar bed.

Vanochtend mocht Lizzy onverwachts ‘stagelopen’ op de peuterspeelzaal waar ik Annabel naar toe had gebracht en dus had ik een erg relaxte ochtend hetgeen totaal onverwachts was. Erg fijn want nu kon ik alvast beginnen met het voorbereiden van te erwtensoep waar ik onverwachts ineens zin in had.

Nu heb ik – ik heb het geteld – wel tien keer in dit stukje het woord onverwachts gebruikt (inderdaad, dat was de elfde) en dat komt voor jullie natuurlijk totaal onverwachts (dertien). Ik wil maar zeggen dat het leven vol zit met zaken die onverwachts (veertien) op je pad komen.

En dat kan dan onverwachts leuk zijn. En dat was vijftien.

Winterefteling

Oké, ik geef het toe.

Ik had gezworen nooit meer een voet op de gelaafde grond van de Efteling te zetten. (Vorig jaar klein drama met klierige kletsen.) Maar ja, als je dan gratis en voor niets een all inclusive dagtripje krijgt aangeboden (via werk), tja, dan is het wel héél onhollands om ‘nee’ te zeggen.

Het gesprek dat we met de kletsen voerden was vriendelijk doch dringend. (“Als jullie gaan zeiken gaan we naar huis.”) En dat hielp. Als waren ze weggelopen uit een spotje van Center Parcs, zo zoet laveerden de meiden door het park. Niets geen gezeur en gemopper, gewoon lekker en ongeremd enthousiast.

We zagen de rode schoentjes, alle sprookjes, de draak (Annabel was hier niet weg te slaan) en natuurlijk de Indische Lelies. We moesten snel naar ‘het draaiende huis’ (Villa Volta) want dat vonden de meiden zo geweldig. We warmden ons aan de knapperende vuren en blancheerden de kinderen in de draaiende kookpotten.

“Ik wil in dat schip,” zei Lizzy aan het einde van de dag. Paul en ik keken elkaar verschrikt aan. Het schip? Dat nare ding waar je maag van in je keel geraakt? Echt niet. “Daar ben je te klein voor,” probeerden we nog. “Nietes,” zei Lizzy. “Mamma moet bij mij blijven,” riep Annabel. Opgelucht keek naar Paul. Hij zuchtte en slofte vervolgens achter Lizzy aan.

“Viel best mee,” zei hij later. “Ik wil nog een keer!” riep Lizzy enthousiast. “We zijn nog niet in de draaimolen geweest,” probeerde ik. Maar nu had Annabel óók iets gezien; de zweefmolen. Dit keer was ik de pineut. Flink misselijk kwam ik er weer uit. De pannenkoek die ik had gegeten zat opeens flink dwars. “We gaan naar de Pandadroom,” fluisterde in Pauls oor. “Dat is gewoon stilzitten.”

Ach ja, alles voor de kinderen. “Het was een geslaagde dag,” zei ik na afloop in de auto. “Zeker,” knikte Paul. “Maar we gaan pas wéér als ze overal alléén in kunnen!”

Het is boekenweek!

(1)

De oud-jonge benen trilden en trappelden. Klauwen van handen sloegen, wrongen en zwaaiden door de lucht; plotseling gingen ze omlaag en het wezen dat zijn zoon was geweest, begon aan zijn eigen gezicht te klauwen. ‘Langer dan je denkt, pap!’ brabbelde het. ‘Langer dan je denkt! Adem ingehouden toen ze me gas gaven. Wilde het zien! Heb het gezien! Gezien! Langer dan je denkt!’

(2)

De plotselinge emotionele afstandelijkheid van David zou waarschijnlijk zelfs onder de beste omstandigheden een ramp voor me zijn geweest, aangezien ik zo’n beetje de meest aanhankelijke levensvorm op deze planeet ben (een soort kruising van een golden retriever en een zeepok), maar dit waren mijn allerergste omstandigheden. Ik was radeloos en afhankelijk, en had meer zorg nodig dan een te vroeg geboren drieling.

(3)

Natuurlijk ziet ze hem meteen. Ondanks de drukte trekt hij haar aandacht vanaf het moment dat hij binnenkomt. En druk is het vanavond in Altlantis. Het is een grote kroeg met drie zalen waar je naar livemuziek kunt luisteren en thema-avonden kunt bezoeken. Ook door de week, zoals op deze dinsdagavond. Birgit komt hier graag, al ligt de gemiddelde leeftijd wat lager dan haar zesentwintig jaar.

Welk boek las ik recentelijk (1), welk boek lees ik nu (2) en welk boek ga ik dra lezen (3)? Gok maar raak voor een knaak.

– Vervolg –

(4)

“How could she have know what a terrible mistake she was making? Had she pulled on the wrong thing? Had she gripped too tight? He gave out a wail, a complicated series of agonised, rising vowels, the sort of sound she had heard once in a comedy film when a waiter weaving this way and that, appeared to be about to drop a towering pile of soup plates.
In horror she let go, as Edward, rising up with a bewildered look, his muscular back arching in spasms, emptied himself over her in gouts, in vigorous but diminishing quantities, filling her navel, coating her belly, thighs, and even a ortion of her chin and kneecap in tepid, viscous fluid. (…) But now she was incapable of repressing her primal disgust, her visceral horror at being doused in fluid, in slime form another body. In seconds it had turned icy on her skin in the sea breeze, and yet, just as she know it would, it seemed to scald her. Nothing in her nature could have held back her instant cry of revulsion. The feel of it crawling across her skin in thick rivulets, its alien milkiness, its intimate starchy odour, which dragged with it the stench of a shameful secret locked in musty confinement.”

(5)

“‘Geronimo, je hebt een pukkel op je snuit!’ Snel zocht ik een spiegel om te controleren of ik inderdaad een pukkel op mijn snuit had (helaas, ja). ‘Bah! Gi-ga-geitenkaas, waarom juist vandaag?’ Op de een of andere manier overleefde ik die VERSCHRIKKELIJKE dag (vraag me alleen niet hoe!). Toen ik tegen de avond naar huis wilde gaan, kwam ik erachter dat het metropersoneel staakte! Ik piepte: “Waarom uitgerekend vandaag?’”

(6)

“Ziet u, Daniel, om mijn leeftijd zie je de zaken óf met helderheid óf je hebt een groot probleem. Dit leven is het waard om geleefd te worden om drie of vier dingen. De rest is mest voor het veld. Ik heb er al een hoop op los geleefd en ik weet nu dat hete enige wat ik wel, is Bernarda gelukkig maken en op een goede dag in haar armen sterven.”

(7)

“Woensdagavond gaat ze weer proberen met hem in contact te komen en ze wil dat ik meega. Ze zegt dat ik een aura om me heen heb. De hond stikte zowat in een kippenbotje. We hebben hem ondersteboven gehouden en hard op zijn rug geklopt en toen kwam het botje eruit. Ik heb de hond maar bij oma gelaten om een beetje bij te komen van de schrik. Heb ‘Septuagesima’ opgezocht in mijn zakwoordenboekje. Het stond er niet op. Morgen zal ik in het schoolwoordenboek kijken. Een hele tijd wakker gelegen en nagedacht over God, het leven, de dood en Pandora.”

Uit welk komt mijn favoriete citaat (4), wat is het lievelingsboek van Lizzy (5), wat vind ik het mooiste boek van de afgelopen tijd (6) en welk boek behoort tot mijn favoriete ‘klassiekers’ (7).

Heb jij zelf een favoriet fragment, post het dan hieronder en laat ons meeraden. Harsikke cultuur verantwoord, dus werkgever moet niet zeuren

Vanavond doe ik er nog wat stukjes bij. Is meteen voor twee dagen ‘leesvoer’.

On Chesil Beach

“So they were eating in their rooms before the parially open French windows that gave onto a balcony and a view of a portion of the English Channel, and Chesil Beach with its infinite shingle.”

Sinds ik “On Chesil Beach” van Ian McEwan voor ons boekenclubje las, ben ik om. De boekenwinkel had het boekje niet meer in het Nederlands en aangezien het een dunnetje was, besloot het in het Engels te kopen. Ooit had ik besloten dat lezen voor mij ontspanning moest zijn, en geen studie, maar de knipoog naar de Engelse les van vroeger (waar ik van dezelfde auteur ‘The cement garden’ las) kon ik niet weerstaan.

En ik heb ervan genoten. Van het boek en de taal. Ik was vergeten hoe anders de sfeer van een boek wordt wanneer je het verhaal in een andere taal leest. Ik las aandachtiger, proefde woorden en zinnen en las soms hele passages hardop. Toen ik ‘On chesil beach’ uithad begon ik direct in ‘Chocolat’ die ik toevallig ook nog in het Engels had liggen.

Nu is het zo dat een boek zich ervoor moet lenen in een andere taal gelezen te worden. Dikke boeken, ingewikkelde taalconstructies, verhalen waarin heel snel heel veel gebeurt, die lees ik liever in het Nederlands. Een boek moet een sfeer hebben die zich laat versterken door de taal, zoals een schilderij dat lijkt te veranderen wanneer je hem in een andere omgeving hangt.

Waar ik naar toe wil. Chocolat is bijna uit. En ik zoek een nieuw, fijn boek. Een boek dat ik in het Engels kan lezen en waarin ik, juist door die ander taal, helemaal kan verdwalen. Een boek dat tot de verbeelding spreekt en zich door sfeer en beeld onderscheid van de anderen.

Wie kent zo’n boek?

NB, ik begrijp net dat sinds gistermiddag de reactiemogelijkheid het niet doet. Heb de redactie al gemaild. Als nu plaatsten dus niet lukt, probeer het dan vanmiddag!

Update: Sorry, er kan nog steeds niet gereageerd worden. 😥

Update 2: Yes, hij doet het weer. Graag alsnog jullie reacties.

Lekker weertje hoor…

… maar weinig verhullend.

“Waarom heb je zo’n grote blauwe plek op je bovenarm?”
“Mamma is tijdens het winkelen tegen een kledingrek aangelopen.”

“En waarom heb je een pleister op je teen?”
“Mamma heeft een beker op haar voet laten vallen.”

“Je hebt krassen op je knie.”
“Ja. Van de kat van de buren. Die vond het niet leuk dat mamma hem wegjoeg.”

“Waarom heb je allemaal blauwe plekken op je benen?”
“Omdat mamma een beetje onhandig is, schat.”

Als je zon schijnt komt mijn ware aard boven.

(G) een bijzondere dag

Het is prachtig lenteweer.

Ik ben uitgeslapen, fris van de tandpasta. De kindjes worden lachend wakker. Ze spelen een reclamespotje. De douche is lekker warm, mijn kopje thee verrassend zacht en dorstlessend.

Buiten schijnt het zonnetje. Appelsientje aan de lucht. De hemel is tintelend blauw. Op de weg is het rustig, heerlijk die schoolvakanties. Niet haasten, geen drukte. Op het postkantoor lacht de jongen achter de balie me toe. “Goeiemoggel.”

Op kantoor staat de koffie al klaar. Een kopje werklust met opgeklopte melk. Mijn collega maakt een grapje, ik schiet in de lach. Snel trek ik de rolgordijnen achter mijn bureau omhoog. Het belooft een stralende dag te worden.

Alles is zoals het moet zijn. Mooi, rustig en glinsterend. Dingen hebben kleur, sommige meer kleur zelfs dan anders. Het zal wel door de lentezon komen. Of door de sterkte koffie.

Alles is zoals het moet zijn.

En toch mis ik iets vandaag.

Ben je wel goed bij je smurf?

Ik ben gisteren naar de Albert Smurf gesmurfd.

Normaal smurf ik daar echt nóóit (ik ga altijd naar Dirk van de Smurf of de Smurf-1000), maar van de kletsen had ik begrepen dat er wat te smurfen viel. En warempel, het smurfde daar van de smurfen. Smurfbel vond het prachtig, we smurfden de kassa bijna niet omdat er onderweg van alles opgesmurfd was.

We smurfden thuis met drie smurfen en twee Gargamels. Via het vivaforum probeerde ik de Gargamel te smurfen voor een brilsmurf, maar daar smurfde niemand in. Ondertussen had Smurfbel de arm van de ene Gargamel er al afgesmurfd dus belandde hij in de prullensmurf. Waarmee het probleem van de dubbele Garamel min of meer opgesmurfd was.

Uiteindelijk bleek ik door al dat gesmurf de groente te zijn versmurfd dus smurfde ik Paul dat hij alsnog even naar de Albert Smurf moest smurfen. Toen hij thuiskwam, zonder smurf want hij smurfde nergens van, zei ik dat ik dat niet zo heel smurf van hem vond. “Ik zou je bijna naar de winkel terugsmurfen,” smurfde ik quasi boos.

Hij keek me aan alsof ik niet helemaal smurf was.

Postief denken

Een nieuwe lente, een nieuw begin.

Bij wijze van spreken dan. Want het is nog helemaal geen lente. Dat weet ik ook wel. Maar dat wil niet zeggen dat we niet alvast het zonnetje kunnen opzoeken. En dat is wat ik ga doen. Positief denken.

Dus niet zeuren over het feit dat ik gisteravond bijna mijn vinger gehalveerd heb. Niet jammeren dat ik bijkans tegen de vlakte ging toen Paul de wondranden met zwaluwstaartjes aan elkaar plakte. En al helemaal niet jeremiëren over het feit dat zo’n besneden vinger behoorlijk lullig typt.

Positief denken. Ik de afgelopen tijd veel gefilosofeerd en veel geleerd. Ik weet nog niet helemaal zeker wat, maar ik ben er wijzer uit gekomen. Ik weet weer wie mijn vrienden zijn en bovendien heb ik er een nieuwe vriend bij. De weegschaal. Maar liefst 3,5 kilo verloor ik in de strijd.

Ik denk dat ik Het Nieuwe Begin vanavond maar eens voor de TV ga vieren. Met een fles wijn en een zak chips.

Zolder opruimen II

Ik ben al weken aan het opruimen.

Alles wat ik uitzoek, wordt herverdeeld. Een grote zak knuffels naar de inzamelingsactie op school. Mooie kinderkleertjes naar de ‘tweedehands’ winkel, wat minder mooie dingetjes naar een opvanghuis. De zooi naar het grofvuil.

De zolder wordt leger en leger. Zelfs achter de schotten is niets meer veilig. Als ik eenmaal begin ben ik net een witte tornado. Maar dan zwart van het stof dit keer. Zwart en zwetend, want er staat een hoop troep. Ik worstel me door mijn jeugd. Door de babyjaren van de kinderen. Door Pauls marinetijd.

En dan komt de dag dat het ‘klaar’ is. Achter het schot is alles geordend, de zolder is leeg. Het kinderspeelgoed kan naar boven. De grote stickers van de prinsessen, Winnie de Pooh en Bob de Bouwer kunnen op de muur. De nieuwe make-uptafel wordt ingepakt. Het Ikea tekenbord ook. Paul verzaagt de boekenkast en ik frobel een leeshoekje. Met zachte kussens. Voor de deur komt een bontgekleurd kralengordijn.

Het wachten is nu op Sinterklaas. Tot die tijd is de zolder verzegeld. Als de kinderen terugkomen van oma zal ik zeggen dat er een traptrede loszit. Op vijf december krijgen ze een brief. Op rijm uiteraard. De traptrede is ‘gemaakt’ door Sint en Piet. Het gedicht loodst ze naar boven, naar de ‘opening van de regenboog’.

Mijn kinderen krijgen een speelzolder cadeau.

En ík kan niet wachten.