Tutti Frutti

Tijd voor Tutti

“Hij wilde me gewoon iets in mijn mouw splitsen.”

“Echt, het kwam gewoon uit het niets vallen.”

“Ik wil natuurlijk niet alles over één kam generaliseren.”

“Ik wil gewoon even mijn ei luchten.”

“Gevonden: Een paar gymschoenen in diverse maten.”

“Hij verbergt iets achter zijn ellebogen.”

“Schiet jij even uit de boot!”

Aanvullen mag!

De bedrieger bedrogen

Wát zeg je mamma?

Sint al honderden jaren oud? Natuurlijk.

Pieten door de schoorsteen? Waarom niet.

Paard op het dak? Geen probleem.

Overal tegelijk cadeautjes uitdelen? Ja hoor.

’t Héle Sinterklaasfeest wordt voor zoete koek geslikt.

Maar als ík dan een kletspraatje ophang over een kapotte traptrede dan zíjn die kletsen me toch argwanend, niet te geloven. Waar of het kapot is, hoe zoiets kan, of ze niet halverwege de trap kunnen kijken, waarom dat niet mag, wie het heeft gedaan, waardoor het komt en vooral, hoe het komt dat ze niets raars aan de treden zien. Wel een half uur hebben ze me ondervraagd. En nóg geloofden ze er geen bal van.

Ik zweer het je. Die kinderen geloven allang niet meer in Sinterklaas.

Die zitten gewoon óns te neppen.

Zolder opruimen II

Ik ben al weken aan het opruimen.

Alles wat ik uitzoek, wordt herverdeeld. Een grote zak knuffels naar de inzamelingsactie op school. Mooie kinderkleertjes naar de ‘tweedehands’ winkel, wat minder mooie dingetjes naar een opvanghuis. De zooi naar het grofvuil.

De zolder wordt leger en leger. Zelfs achter de schotten is niets meer veilig. Als ik eenmaal begin ben ik net een witte tornado. Maar dan zwart van het stof dit keer. Zwart en zwetend, want er staat een hoop troep. Ik worstel me door mijn jeugd. Door de babyjaren van de kinderen. Door Pauls marinetijd.

En dan komt de dag dat het ‘klaar’ is. Achter het schot is alles geordend, de zolder is leeg. Het kinderspeelgoed kan naar boven. De grote stickers van de prinsessen, Winnie de Pooh en Bob de Bouwer kunnen op de muur. De nieuwe make-uptafel wordt ingepakt. Het Ikea tekenbord ook. Paul verzaagt de boekenkast en ik frobel een leeshoekje. Met zachte kussens. Voor de deur komt een bontgekleurd kralengordijn.

Het wachten is nu op Sinterklaas. Tot die tijd is de zolder verzegeld. Als de kinderen terugkomen van oma zal ik zeggen dat er een traptrede loszit. Op vijf december krijgen ze een brief. Op rijm uiteraard. De traptrede is ‘gemaakt’ door Sint en Piet. Het gedicht loodst ze naar boven, naar de ‘opening van de regenboog’.

Mijn kinderen krijgen een speelzolder cadeau.

En ík kan niet wachten.