Het valt iedereen op.
Waar Lizzy steeds meer op mij gaat lijken, trekt Annabel duidelijk naar haar vader. Niet alleen qua uiterlijk (wat een heerlijke blauwe ogen hebben die twee toch) ook qua gedrag is ze zijn gelijke.
Onverschrokken zijn ze. Dapper. Dol op wilde spelletjes en spannende boeken. Het liefst met rare teksten. Zo werd ik gister tijdens het eten door Annabel ‘uitgescholden’ voor kale nietsnut, een brutale benaming uit het boek ‘De drie kleine piraatjes’. Afijn, soms moet je éven ingrijpen.
Waar Lizzy rustig knutselt en uren kan tutten, speelt Annabel bij voorkeur met blokken, raceauto’s en dino’s. Ze bouwt garages en laat de tyrannosaurus rondrijden in de vrachtauto. Meestal vóórdat hij de andere reptielen opeet.
En net als de tyrannosaurus is ze een vleeseter. Ook dát heeft ze van haar vader. Vlees in plaats van aardappels, worst op brood maar dan zonder brood. Ze is geen grote eter. Ze eet liever váák dan veel.
Als ze de kans krijgt, eet ze alles door elkaar. Ik merk het op feestjes, als de controle wat minder is. Met de helft van de dropveter nog uit haar mond begint ze aan de nootjes. Neemt een slok chocomel om de boel weg te spoelen. Misselijk worden kent ze niet.
En als de controle er wel is, moet je slim zijn. Zo staat Paul regelmatig te snoepen in de keuken opdat de kinderen (of ik?) het niet zien. Neem nou zaterdag; ik had een grote reep milkachocolade gekocht. Wil ik er een stukje van nemen, stoot ik mijn neus. Weg reep.
En die gewiekstheid zie ik ook bij háár. Terwijl ik kopjes warme chocomel uitdeel is het verdacht stil in de keuken. Ik tref Annabel aan op het aanrecht. Haar hand in het nesquickpak. Bruine vegen om haar mond.
“Zeg, haal jij je pikvingertjes eens snél uit dat pak!” roep ik boos. Haar grote blauwe ogen kijken verbaasd. “Maar mamma,” zegt ze. “Víngers deden het! Vingers vinden het zo lékker!” Ja, mij aan het lachen maken, zodat ik niet kwaad word. Dát kan ze als de beste.
Zoals ik al zei, ’t is net haar vader.