Een andere kijk op de dingen

Weer een ervaring rijker.

De shimmertest (uitgevoerd door de reumatoloog) had uitgewezen dat ik (te) droge ogen had. En aangezien dit verschijnsel in verband kan staan met gewrichtsklachten werd ik doorverwezen naar de oogarts.

Aldus meldde ik me gisterochtend bij de afdeling oogheelkunde. De assistente druppelde een vloeistof in mijn ogen die ervoor moest zorgen dat mijn pupillen groter werden. “Dan kan de oogarts alles beter zien,” legde ze uit. “Het kan zijn dat je wat wazig gaat zien.”

Tja. Dat was een understatement. Terug in de wachtkamer veranderde mijn cryptogram spontaan in een woordzoeker. De letters dansten voor mijn ogen. De omgeving werd vloeibaar; gangen golfden en de klok smolt voor mijn ogen. Ik probeerde te focussen maar dat gaf me het gevoel dat ik behoorlijk dronken was.

Een kwartiertje later ging ik opzoek naar het toilet. Onvast lopend volgde ik de verwrongen bordjes ‘toilet’. Na het plassen waste ik mijn handen. Ik keek in de spiegel. En schrok. Mijn pupillen waren zo groot als mijn irissen. Ik had twee zwarte gaten in mijn hoofd!

Het onderzoek zelf nam niet lang in beslag. De oogarts bevestigde dat ik (te) droge ogen had. Hij gaf me druppels en een brief voor de reumatoloog. Ogen laseren raadde hij af. “Dan zit je straks de hele dag te druppelen,” zei hij.

Eenmaal buiten ging het focussen beter. Met een zonnebril op zag ik de omgeving redelijk scherp. Voorzichtig en niet helemaal zeker van mezelf reed ik naar kantoor. Voor deze grap hadden ze me wel eens kunnen waarschuwen zeg!

Op kantoor showde ik mijn ogen. Ik was de sight van de dag. “Pilletje op?” grapte een collega. “Jij krijgt geen koffie meer,” grinnikte een ander. Toen het nieuwtje eraf was gingen we allemaal weer aan het werk.
Het duurde tot ver in de middag eer ik weer normaal kon zien.

Ben je wel goed bij je smurf II

De kranten smurfen er schande van!

En terecht, want dat de smurfen van de Albert Smurf niet zo smurf zijn, dat had ik al gesmurfd. Zoals ik een paar dagen geleden al smurfde, hadden de kletsen binnen nó time de arm van Gargamel er afgesmurfd. En bij die arm is het niet gebleven.

De smurfstickers bij de kassa versmurfden mij dus niet. “Niet geschikt voor kinderen onder de drie jaar,” stond erop. “Nou,” smurfde ik tegen mijn broer, “dat had ik al gesmurfd. Ik heb onderhand meer kapotte dan héle smurfen.”

De caissière, niemand smurfde haar wat, vond het nodig te reageren. “Ze zijn ook niet bedoeld als speelgoed,” smurfde ze vinnig. “Ze zijn om naar te kijken.” Mijn broer en ik keken elkaar versmurd aan. “Volgens mij zijn ze bedoeld als marketinginstrument,” smurfde ik terug.

We verlieten de Albert Smurf in stilte. “Laat ze er lekker in stikken,” smurfde mijn broer.

(G) een bijzondere dag

Het is prachtig lenteweer.

Ik ben uitgeslapen, fris van de tandpasta. De kindjes worden lachend wakker. Ze spelen een reclamespotje. De douche is lekker warm, mijn kopje thee verrassend zacht en dorstlessend.

Buiten schijnt het zonnetje. Appelsientje aan de lucht. De hemel is tintelend blauw. Op de weg is het rustig, heerlijk die schoolvakanties. Niet haasten, geen drukte. Op het postkantoor lacht de jongen achter de balie me toe. “Goeiemoggel.”

Op kantoor staat de koffie al klaar. Een kopje werklust met opgeklopte melk. Mijn collega maakt een grapje, ik schiet in de lach. Snel trek ik de rolgordijnen achter mijn bureau omhoog. Het belooft een stralende dag te worden.

Alles is zoals het moet zijn. Mooi, rustig en glinsterend. Dingen hebben kleur, sommige meer kleur zelfs dan anders. Het zal wel door de lentezon komen. Of door de sterkte koffie.

Alles is zoals het moet zijn.

En toch mis ik iets vandaag.

Pure Poezie

Comedy & dinner en poetry & dinner.

In mijn woonplaats dachten ze; dat moet te combineren zijn. En zo ontstond iets nieuws. Een bizar soort taalkoken. Een ultieme vorm van fusion. Iets waarvan ík meteen dacht; dat moet ik zien.

Bijkomend voordeel was dat het zo ongeveer om de hoek was. Vriendin C. en ik konden er fietsend heen. Prettig, want bij sommige gedichten had ik wel wat drank nodig. Poëzie maakt mij doorgaans bijzonder dorstig.

Na de poetryslammers (Joz Knoop en Alexandra van de Pol) was de beurt aan de stand-up comedians Chris van de Ende en Reinier Meijer. Vooral om de eerste heb ik me werkelijk de krakende krampen gelachen. (Beetje jammer dat hij nou net ónze tafel moest hebben om zijn grapjes op los te laten, maar hij maakte het later goed door te vragen ‘of we nog studeerden.) Al met al; het was een geweldige avond.

Vanochtend had ik hoofdpijn. Van het lachen, de drukte en de drank. Mijn koffie dronk ik met opgeschuimde melk en een aspirientje.

Ik noem het mijn poëtische kater.

Ben je wel goed bij je smurf?

Ik ben gisteren naar de Albert Smurf gesmurfd.

Normaal smurf ik daar echt nóóit (ik ga altijd naar Dirk van de Smurf of de Smurf-1000), maar van de kletsen had ik begrepen dat er wat te smurfen viel. En warempel, het smurfde daar van de smurfen. Smurfbel vond het prachtig, we smurfden de kassa bijna niet omdat er onderweg van alles opgesmurfd was.

We smurfden thuis met drie smurfen en twee Gargamels. Via het vivaforum probeerde ik de Gargamel te smurfen voor een brilsmurf, maar daar smurfde niemand in. Ondertussen had Smurfbel de arm van de ene Gargamel er al afgesmurfd dus belandde hij in de prullensmurf. Waarmee het probleem van de dubbele Garamel min of meer opgesmurfd was.

Uiteindelijk bleek ik door al dat gesmurf de groente te zijn versmurfd dus smurfde ik Paul dat hij alsnog even naar de Albert Smurf moest smurfen. Toen hij thuiskwam, zonder smurf want hij smurfde nergens van, zei ik dat ik dat niet zo heel smurf van hem vond. “Ik zou je bijna naar de winkel terugsmurfen,” smurfde ik quasi boos.

Hij keek me aan alsof ik niet helemaal smurf was.

Douche, douche

“Douche, douche, maak me gek!”

Verbaasd kijk ik op van de krant. Wat zingt ze nú weer? Ik luister nog eens goed. Douche, douche, maak me gek.*

“Zeg Liz,” vraag ik een beetje bezorgd. “Waar heb je dat liedje vandaan?” Het zingen stopt. “Van Ian en Quinten. Die zingen dat steeds.” Aha. Ian en Quinten. De oudste kleuters. Met oudere broertjes en zusjes.

“En weet je ook waarom ze dat zingen?” Lizzy knikt. “Omdat ze zo van douchen houden. Tenminste, dat zeggen ze. Ze zingen het altijd als het gaat regenen. Douche, douche, maak me gek.”

Misschien zien jullie er de humor niet van in, maar ik moest er vréselijk om lachen.

* Voor de wat oudere lezers; ‘douche’ moet ongetwijfeld ‘dushi’, (Antilliaanse) straattaal voor ‘schatje’, zijn.

Money for nothing

Royalty’s zijn leuk!

Royalty’s zijn gratis gelden. Waarvoor je niet hoeft te werken. Die zomaar op je rekening verschijnen. Enkel en alleen omdat je er récht op hebt. “Een soort ambtenarensalaris dus,” grinnikte een collega.

Royalty’s worden op grond van de Auteurswet en het Reprobesluit als repartitie uitbetaald, voor minimaal vijftig procent aan de ‘creator’. In normaal Nederlands: als jij iets ‘maakt’ moet een ander daar met zijn poten vanaf blijven. Of ze moeten dokken.

En zo kwam het dat ik opeens een brief ontving. Dat ik recht had op royalty’s. Dat ik een bedrag ontving omdat in 2007 een aantal columns (van mijn hand) geheel of gedeelte was hergebruikt.

Royalty’s. Tot voor kort dacht ik dat je er beroemd voor moest zijn. Laten we eerlijk zijn, het woord suggereert minimaal Madonna. Maar nee, ook heel gewone mensen kunnen royalty’s ontvangen. Blijkbaar.

Maar ik geef toe, het voelt bést een beetje beroemd.

Zwemles

Alle ouders zaten klaar voor de kijkles.

Liz was erg gespannen. De ‘gewone’ zwemdingen gingen goed, heel goed zelfs. Schoolslag, rugslag, borstcrawl. Toen ‘het gat’ te water werd gelaten (zodat de kinderen er onderwater doorheen konden zwemmen) zag je haar verbleken. Niet voor niets had ze vorige week al ‘buikpijn’ voorgewend. Zij zwom als eerste. Dook diep maar kwam vlak vóór de opening in het zeil tóch weer omhoog. Alle andere kindjes zwommen door.

Daarna lukte het haar weer niet. Puur psychisch want ze zwom krachtig en diep genoeg. Ik drukte de nagels in mijn handen telkens als ik haar onzekere glimlach zag. De juffen wilden haar helpen maar toen ze de laatste keer sprong zei er één: “Kom op Liz, dit is de laatste keer, nu doe je het goed anders dúw ik je erdoor.” Ze bedoelde het goed, ze leefde zo met haar mee, maar het pakte niet goed uit. Ze werd bang en zwom er niet door.

Wat toen gebeurde brak mijn hart. Ze klom het water uit, keek naar ons en ik zag dat haar hele gezicht vertrokken was. Verdrietig, bang, telerugesteld. Ze werd helemaal rood van de ingehouden tranen. Ik dacht: “Die gaat zo huilen.” Maar ze vermande zich, liep ons voorbij en ging achterin de rij staan. Ik wilde naar haar toerennen. Haar zeggen dat dat stomme gat de pest kon krijgen. Maar ik bleef zitten. Ik bleef in mijn rol en keek naar dat dappere meisje dat niet opgaf. Klappertandend stond ze in de rij.

Ze was de eerste van de rij geweest dus toen ze weer vooraan stond was de oefening in feite ‘klaar’. Maar de ander juf zei: “Liz, weet je wat, jij mag nog een keer en dan maakt het niet uit wat er gebeurt oké? Gewoon proberen.” Ze sprong in het water en zwom naar het gat. De juf trok het zeil (met gat) iets naar voren waardoor haar hoofd er al door was. En toen zwom ze er doorheen. Een vloedgolf van trots overspoelde me. Alle ouders klapten. Helemaal gelukkig kwam ze het water uit. Mijn meisje! Wat een doorzetter!

Ik moest echt mijn tranen wegslikken. Nooit geweten dat zwemles zo emotioneel kon zijn.