Ja ja!

Ik heb een blauw oog.

Mijn zicht wordt belemmerd door een blauw-paars hangend ooglid. Alsof ik ’t afgelopen weekend heb besteed aan een concoursje freefighten. De werkelijke reden van dit feestelijke gebeuren: ik ben tegen een deur gelopen.

Dat zat zo, ik wilde gisterochtend de voordeur uitgaan en dat doe ik meestal in één vloeiende beweging: ik trek de deur open en stap direct door naar buiten. Nu lag er op de mat een schoen, dus toen ik de deur opentrok bleef hij halverwege steken. Het tweede deel van mijn handeling, de stap naar buiten, ging echter gewoon door en dus knalde ik met mijn hoofd tegen het randje van de deur.

Gelukkig was er niemand bij en ik kon in alle rust vloeken en tieren zonder dat er meteen een kind kwam aangerend met moeilijke vragen als ‘waarom doe je dat?’ of een Paul die stiekem erg moest lachen. Ik kon gewoon blijven staan en wachtten tot de pijn overging.

Langzaam vormde zich een blauwe plek en een zwelling. En dan moet je – op een verjaardag – gaan uitleggen dat je tegen een deur bent opgelopen, ik geef toe, dat klinkt nogal lullig. Ongeveer elk gesprek verliep dan ook hetzelfde:
“Wat heb jij gedaan?”
“O. Tegen een deur aangelopen.”
“Ja ja.” (veelbetekenende blik op Paul.)

De kinderen ontdekten vanochtend pas dat mamma’s oog er een beetje raar uitzag.
“Wat heb je aan je oog?” vroeg Annabel.
“Mamma is tegen een deur gelopen,” verklaarde ik.
Ze begonnen niet te gniffelen, ze zeiden geen ‘ja,ja’. Niets van dit alles. Ze geloofden het onmiddellijk.

“Echt wat voor jou,” zei Lizzy.
“Lomp zeg,” zei Annabel.

Kijk, dat zijn mijn meiden. Die kénnen hun moeder tenminste!