Tuffie II

De eerste ruzie over de vogel is een feit.

Kom ik gister thuis uit mijn werk, staat me daar toch een geváárte in de woonkamer. Niet normaal. Had Paul een middag vrij genomen. Was hij een nieuw huis voor Tuffie gaan kopen. Hij had me er wel over gebeld hoor, maar goed. Wist ik veel dat hij met zo’n bunker aan zou komen?! Ik schrok me werkelijk dood.

Paul werd chagrijnig van mijn reactie. Wat ik op zich wel kan begrijpen. Hij dacht dat het een leuk initiatief was. En hij verwachtte alle lof. Natuurlijk. Maar ik kon er toch ook niets aan doen dat ík het ding foeilelijk vond?! Ik bedoel, ik zag mezelf al veertien tot twintig jaar (want zo oud wordt een valkje) tegen die Judaskop aankijken.

“Ik kan er verdorie geeneens de vogel in terugvinden,” snauwde ik.
“Het is ook nóóit goed,” mopperde Paul.

Tuffie

“Eerst oude huisdieren opmaken voordat je aan nieuwe begint.”

Een legendarische uitspraak van mijn ex op het moment dat ik ooit voorstelde om nóg een grasparkietje te kopen.

Ik vond het een goede tip.

Nog geen jaar later was mijn ex het huis uit.

En toen kwam Paul. En met hem, de kattenwens. Een wens die bij mij, de antikat van de eenentwintigste eeuw, geen gehoor vond. “Toch wil ik een huisdier,” zei ik een tijd geleden, “vooral voor de kinderen.” (Túúrlijk!)

“Laten we dan een stoere vogel nemen,” suggereerde Paul. “Een jonge valkparkiet bijvoorbeeld.” Dat vond ik een goed idee. Die zijn goed tam te maken. Doen we.

En opeens was er een ‘laat’ nest. Zodat ik gistermiddag plots op straat stond met drie ouwe schreeuwers. Twee kletsen en één valkparkiet. “Hij heet Tuffie,” zei ik tegen Lizzy.

“Hoi Tuffie, ik ga je in je nieuwe huisje zetten,” zei ik.

Tuffie zei niets. Hij zette zijn kuif omhoog. Hij blies. En vervolgens beet hij heel hard in mijn vinger.

Bij wijze van welkom.

Pop up!

“Zeg, ik sta hier in de speelgoedwinkel.”

“Ja?”
“Welke pop moet ik ook alweer hebben?”
“De Baby Lissi.”
“Lissi? Is het voor Lizzy dan ?”
“Nee. Voor Annabel.”
“Zal ik dan niet een Baby Annabell kopen?”
“Hoezo?”
“Die is ook leuk!”
“O? Wat doet die dan?”
“Wordt zomaar ‘wakker’ en gaat dan spontaan huilen.”
“Alsjeblieft niet zeg!”
“Huh?”
“Schat, zo’n Annabel hébben we toch al!”

Kruidenknudde

Dat geloof je niet!

Heb ik, speciaal om vanavond Janneke’s Pangasiusfilet met peterselietopping te gaan maken, een verse peterselieplant gekocht.

Vragen ze; “wat voor bloemen zijn dat?”. (Weet je ook meteen hoe vaak ik verse kruiden in huis heb.) Afijn, dus ik uitleggen. Dat is een eetbare plant, dat noem je kruiden. Dat kan je door het eten doen. Nou, dat was wat zeg. Of ze mochten proeven. “Natuurlijk,” zeg ik. Ik geef ze een klein stukje peterselie. Daarna ga ik naar boven om de bedden te verschonen.

Kom ik even later weer beneden. Wat denk je?

Heeft dat tuig mijn hele peterselieplant kaalgevreten!

Blanco

Ik ga er eens lekker voor zitten.

Hmm. Ben goed uitgerust. Lekker geslapen. Wakker geworden van fijne douche. Haar gewassen, gescrubd met kokosmeuk. En nu op een behaaglijk kantoor. Kopje koffie erbij. Computer opstarten. Nieuw document aanmaken. Lekker leeg. Klaar om te vullen.

Maar euh, waarmee eigenlijk? Ik geloof niet dat mijn gedachten erg diep zijn vandaag. Eens even kijken hoe ik me voel. Behaaglijk, zou ik zeggen. Lekker rustig, kopje koffie (of had ik dat al gezegd?). Ga zo een lekker broodje eten (met een gehaktballetje dat over was van gisteravond) en dan fluks aan ’t werk.

Dus. Weinig spectaculairs. Niet veel te vertellen. Straks ga ik boodschappen doen (niet vergeten een schoencadeautje te kopen voor de meisjes). Vanavond, leuk leuk leuk, een champagnedate met vrienden. Hmm. Nu al zin in. Mooi dat oppas vandaag kon.

U ziet. Weinig tekst vandaag. Niets te melden. Gewoon lekker hier, geen klachten. Ik neem nog maar een kopje koffie. Soms is het gewoon goed, zoals het is.

PS (Nog even voor de leuk)
In het voorbij gaan hoorde ik Lizzy tegen haar pop mopperen: “Je bent een schijtelaar en een viezelaar!”

BHV-er

Zo, dat zit er ook weer op.

Vanaf nu kan je gerust een hartaanval krijgen. Tenminste, als ik in de buurt ben. Je kan ook in shock raken, van je ladder stuiteren of gewoon een open botbreuk oplopen. Is allemaal géén probleem.

Iedereen kan dus gerust zijn. Want sinds vandaag ben ik officieel BHV-er, oftwel Bedrijfs Hulp Verlener. Ik heb de hele familie al stabiel gelegd. Ging allemaal hartstikke goed.

Evengoed ga ik nu even voor mezelf zorgen, (Regel één van de EHBO; zorg voor je éigen veiligheid!) want van het onderdeel Blusmiddelen heb ik flinke koppijn gekregen. (Ik stond nogal in de rook van mijn eigen gebluste brandje.)

Ik zit dus de rest van de avond op de bank.

De Zwevende Kiezer

Vanochtend vroeg, vijf over zeven

Verscheen er plots een grote lach

Want, voor ’t eerst in heel mijn leven,

Vertoonde ik plots stemgedrag

Zoiets was mij nog nóóit gelukt

Al jaren stond ik buitenspel

Ik ging er zwaar onder gebukt

Want mijn medelander kon het wél

Die switchte links, of rechts, en vreesde

Voor een politieke stormwind mee

En de paren, ja, de meeste

Vertoonden stemgedrag voor twee

Jaloers was ik. Jaloers en bokkig

Het deed mij toch zo’n groot verdriet

‘Zo gezéllig,’ dacht ik wrokkig

Hóllandser kon bijna niet

Maar nu ben ik écht in de wolken

Het is gelukt, ik mág, ik mág!

Ik mag gedachtegoed vertolken

En dát doe ik met stemgedrag

Wat fijn om zo, na al die jaren

na zoveel onrust in mijn leven

Het gevoel toch ervaren

En als kiezer rond te zwéven

Frieland

Ik sta bij het duin.

Mijn gezicht is op het zand gericht. Op het wuivende helmgras. Achter me is de zee. Ik hoor geritsel. Het gekrijs van een meeuw. Een kinderstem. “Mamma, vang je me?!” Ben ik dat? Of is het Lizzy?

Ik twijfel. Is het werkelijk dertig jaar geleden dat ik hier stond? Drie jaar oud en met de wereld aan mijn voeten. Niet bang maar opgewonden. Een gele tuinbroek. Twee staartjes aan de top.

De ontmoeting met het eiland is als het weerzien met een oude vriend. Een stille, betrouwbare vriend. Eén die ik véél te lang niet heb gezien. Ik praat in gedachten. “Je bent niet veranderd,” zeg ik. “Je bent hooguit meer jezelf geworden.”

Ik kijk omhoog naar de top van het duin. Of kijk ik nou juist naar beneden? Het perspectief wisselt. Als in een film van Tarantino. Lizzy roept. “Mamma, vang me!” Haar stem komt van boven. Dan zal ik dus wel beneden staan.

“Leuk is het hier hè?” zucht ik. We zitten samen in het zand. “Nou,” knikt Lizzy. “Zo zie je nog eens wat van de wereld.” De wind brengt gegrinnik. Komt het van mij, of van mijn oude vriend? Lizzy haalt een paar schelpen uit haar zak. “Mooi hè?” zegt ze.

Het afscheid is onstuimig. Golven gooien met schuim, de wind slaat tegen de bootramen. Ik ben vergeten dat mijn oude vriend ook zo zijn buien heeft. Vanachter het raam zwaai ik naar de mensen op de kade. Naar mijn vriend. De vriend die altijd blijft

Ik kijk tot ik nog maar een heel klein streepje zie. Dan pas zeg ik dag.

Dag oude vriend. Dag Eiland in de Verte.