De eerste ruzie over de vogel is een feit.
Kom ik gister thuis uit mijn werk, staat me daar toch een geváárte in de woonkamer. Niet normaal. Had Paul een middag vrij genomen. Was hij een nieuw huis voor Tuffie gaan kopen. Hij had me er wel over gebeld hoor, maar goed. Wist ik veel dat hij met zo’n bunker aan zou komen?! Ik schrok me werkelijk dood.
Paul werd chagrijnig van mijn reactie. Wat ik op zich wel kan begrijpen. Hij dacht dat het een leuk initiatief was. En hij verwachtte alle lof. Natuurlijk. Maar ik kon er toch ook niets aan doen dat ík het ding foeilelijk vond?! Ik bedoel, ik zag mezelf al veertien tot twintig jaar (want zo oud wordt een valkje) tegen die Judaskop aankijken.
“Ik kan er verdorie geeneens de vogel in terugvinden,” snauwde ik.
“Het is ook nóóit goed,” mopperde Paul.