Lieve oma,
Op de een of andere manier was ik al verdrietig toen ik erheen ging. Vandaag erger dan anders. En dat terwijl een verjaardag toch iets is om te vieren. Maar oma, als jijzelf niet meer weet waar het feest voor is, wat zal ik dan juichen.
Mijn moeder had alles geregeld. Hapjes, chocoladepepernoten en een plekje waar we rustig konden zitten. Het clubje wordt steeds kleiner. Ik vroeg me af wat je ervan meekreeg, oma. Je lachte, pakte hier en daar een hand en mompelde wat. Maar wat je zei was onverstaanbaar.
We vroegen ons af of je geen last van je spieren had, zo scheef zat je in de rolstoel. Maar jou leek het niet te deren. Misschien maakte het ook niet meer uit. Misschien kwam er een moment dat je lichaam aangaf dat een pijntje meer of minder niet geen invloed had.
Negenentachtig jaar. Taart en een mooie ketting voor kerst. Want je bent een taaie dus ik ga er vanuit dat nog wel een paar keer kerst meeviert. Je weet al jaren niet meer wie ik ben, herkent mijn moeder nog nauwelijks. Maar je lacht altijd naar de kinderen. “Kleintje,” mompel je dan. Kleintje en grootje. “Klik,” zegt de camera.
Als ik naar huis ga ben ik in tranen. De sfeer, die onlogische combinatie van verdriet en vreugde, vandaag kan ik het gewoon niet hebben. Lieve oma, ik hoop dat je er iets van heb meegekregen. Dat je ons hebt gevoeld. Dat je wist dat we er waren voor jou.
En dat je misschien, heel even, samen met ons was.